Train of Thought
Meivakantie 2012.
In de duisternis toefde ik verder, verlangend naar een station. Dit deed ik nu al jaren zo, maar de rails leek steeds verder de grond in te gaan. Mijn coupés waren netjes en vrolijk gekleurd, een beetje jaren 60' hippie-style. De bankjes waren luxueus, het eten overheerlijk. Ik was de trein met het mooiste interieur van het hele spoor. En al jarenlang is geen passagier bij mij ingestapt.
Want zij zagen de buitenkant voorbij stiefelen. Een rammelende kist op wieltjes, en mijn lampen werkten maar sporadisch. Niet dat ik geen mooie trein was; vroeger was ik zelfs behoorlijk populair. Maar het onderhouden he. Sure, ik gaf mezelf vaak genoeg een wasbeurt, maar daar hield het ook mee op. Meer heb ik niet nodig, vond ik. Al die mensen die in opgedirkte treinen stappen... het ligt gewoon aan hun.
In de verte leek een station op te doemen. Eindelijk weer eens. Er stonden mensen, ze keken mijn kant op. Toen ik ze voorbijreed, keken ze afkeurend naar me. Terecht, denk ik. Want ik ben gewoon stug doorgereden. Ik heb niet eens afgeremd. Niet achterom gekeken. Ik voelde me schuldig maar bedacht me toen dat ze toch niet zouden instappen. Ik zou altijd alleen blijven.
Vanaf die week was ik met m'n drieën.
Augustus 2012
9 augustus 2012, 20:00. De gezelligheid in de Stamkroeg van GTAF Railway Station werd ruw verstoord door een roep om hulp vanuit de telefoonhoorn. Een trein die ontspoord was geraakt, ver van welke rails dan ook af, dreigend om in brand te vliegen. Het interieur lag al aan gort en het was een kwestie van tijd tot de buitenkant het ook niet meer zou houden. Misschien waren er stations in de buurt, maar dit toestel was het spoor volledig bijster. En in die trein zaten twee meisjes. Twee meisjes die de brand probeerden te blussen, het toestel weer overeind probeerden te krijgen, vechtend voor hun leven... en het mijne.
Maar wat ze ook probeerden, het lukte ze maar niet om mij weer op te lappen. Ik dreigde te ontploffen, ware het niet dat er stemmen uit de telefoonhoorn klonken, echoënd door mijn vernielde coupés. Stemmen die me moed inspraken, hoop en steun. Ik wist niet van wie die stemmen waren en het maakte me ook niets uit; de kracht van die telefoon bracht weer kleuren in mijn toestel en mijn lichten gingen aan.
De maanden erna
Ik was weer op de rails beland, maar ik weet niet precies welke. Ik tufte verder als vanouds, met mijn directe verbinding naar GTAF Railway Station constant open. Ik stuurde ze ook wel eens foto's van mijn herstelde interieur. Mijn buitenkant begon weer te versloffen en mijn lichten gingen uit. Ik werd weer de trein die altijd veel te laat of helemaal niet op kwam dagen. Mijn doel om mensen te vervoeren kwam op een lager pitje te staan; mijn verbeterpunt was dat ik op de rails kon blijven. Dat is alles eigenlijk. Ik, mijn imaginaire passagiers en de telefoonverbinding.
Dat is niet helemaal waar; tijdens deze periode heb ik vanuit de GTAF Stamkroeg een passagier ontmoet die graag met mij meereist. En via hem ook weer een passagier; zij reist veel en heeft veel dezelfde plekken bezocht als ik. Het is alsof deze twee passagiers me energie gaven, want telkens als ik er één vervoerde ging één van mijn koplampen aan.
Bovendien kreeg ik controle van mijn makers en de treinreperateurs. En dankzij die controle, en het licht van mijn koplampen, ontdekte ik uiteindelijk waar ik reed. The wrong side of the tracks. Maar dit keer remde ik af. Dit keer zou ik mezelf niet weer van de rails af rijden. Met behulp van mijn makers en van talloze treinreparateurs ben ik omgedraaid en op de juiste rails gezet.
Juni 2013
Woensdag 5 juni 2013, 03:00. Het is eindelijk weer zomer. De zon scheen vrolijk en iedereen had plezier met elkaar. Zowel honderden meters boven me als in mijn denkwolkje. Ik merk dat mijn koplampen onder water staan, ook al kan het hier niet regenen. Mijn lampen schijnen desondanks feller dan ooit. Toch zie ik niet verder dan een paar meter voor me. Als ik voor me uitkijk is het alsnog pikkedonker. Maar dat maakt niet uit, want ik weet dat ik op de goede rails zit. Als ik deze rails blijf volgen, kom ik vanzelf weer bij het licht uit. Ik voel dat de rails omhoog gaat, en ook hoe zwaar dit is. Mijn interieur en exterieur zijn nog altijd zeer verschillend, en zullen dit misschien ook wel blijven, maar ik ben ook wel trots op mijn exterieur geworden. Dit omdat ik daar niet de eerste meer in ben.
Ik hoop dat er ineens een bocht komt welke naar het einde van de tunnel leidt, maar ik weet dat ik er voorlopig nog niet ben. Maar ik heb mensen om mijn koplampen te laten schijnen. Ik heb mensen om mij de goede kant op te laten rijden. En ik heb twee passagiers die dit verhaal met mij beleven.
7 reacties
Recommended Comments