Dutch gothic

Het is 2015. Het is zomer. Het regent. Het is zomer en het regent. Is het ooit droog geweest? Je weet het niet meer.

Giel Beelen is op de radio. Giel Beelen is op tv. Giel Beelen is in je huiskamer. Hij is altijd bij je. 's Nachts hoor je buiten in de tuin iemand in een bak LPs zoeken. De volgende ochtend staat er een pentagram in het gras gebrand.

Je gaat naar school. Er staan fietsen. Je gaat sporten. Er staan fietsen. Je gaat naar huis. Er staan fietsen. Niemand herinnert zich een leven zonder fietsen. Waar komen de fietsen vandaan? Waarom zijn ze overal? Er druipt iets van de ketting. Er komen vliegen opaf.

Er staat een draaiorgel op de markt. Je loopt erlangs en de orgelspeler vraagt om een bijdrage. 'De hel bestaat echt,' zegt de orgelspeler. Je wil weglopen, maar het martelende gehuil van de orgelpijpen houden je tegen. Je kunt niet weg. Het orgel vereist een offer van bloed en vlees. Alleen dan is het draaiorgel verzadigd.

Het zijn de hamsterweken bij de Albert Heijn. Je loopt rond tussen de schappen. Hier en daar pak je een artikel dat in de uitverkoop is. Hoe veel boodschappen je ook in je winkelwagen doet, hij raakt nooit vol. Waar is de kassa? Je hebt pijn in je voeten van het lopen.

Je trekt bij de FEBO een frikandel uit de muur. Het vlees smaakt vreemd. Er staat een bordje met een vacature. Je eet je frikandel. De man achter de kassa voert zachtjes een gesprek met zichzelf. Er staat altijd een bordje met een vacature. Waarom?

Je woont op kamers in Groningen. 's Nachts ga je niet naar buiten. Dat wat er onder de grond leeft komt naar de oppervlakte wanneer de zon ondergegaan is. Niemand kan zo diep in de gasvelden boren zonder zij die daar leven te verstoren. Er klinkt geschreeuw vanuit de duisternis.