Hier kun je terecht met vragen over economie in het algemeen en op wat kleinere schaal voor problemen met M&O (management & organisatie). De conjuncturen, marktwerking, balansen, verlies & winst: onze mede-forumleden zouden als het goed is op iedere vraag een antwoord moeten hebben. Ook voor dit vak geldt: oneindige hulp maar géén huiswerkservice......

Ja, ik zit hier met een opgave, maar snap er weinig van. Hopelijk kunnen jullie mij helpen:

Esther van Laatum is eigenares van een groothandel. Per 1 november 2007 heeft zij de volgende balans opgesteld:

In de maand november 2007 doen zich de volgende mutaties voor:

4 november Gekocht op de rekening goederen voor € 36.000.

7 november Contant verkocht goederen voor € 1.800; de inkoopwaarde is € 900.

12 november Per ABN-Amro € 20.000 afgelost op de 7% lening.

18 november Verkocht op de rekening goederen voor € 56.000; de inkoopwaarde is € 42.000.

24 november Per kas betaald diverse kosten € 3.500.

25 november Opgenomen bij de Rabobank en in de kas gestort € 2.000.

26 november Betaald lonen € 6.100, waarvan € 1.100 per kas en € 5.000 per Rabobank.

27 november Per Rabobank € 10.000 betaald in een verband met een aanslag van de Belastingdienst die enige tijd geleden ontvangen werd.

30 november Op de vaste activa wordt € 2.000 afgeschreven.

Opdrachten:

a Geef de mutaties op de balans over november.

b Stel de balans per 30 november 2007 samen van de groothandel van Esther van Laatum.

De bedoeling is dat je de veranderingen op de balans weergeeft. Daarna (na alle mutaties) stel je weer een nieuwe balans op. Voorbeeld:

a:

7 november

Voorraden + $36000 | Crediteuren + $36000

Bewerkt: 3 december 201014 jaren door ThunderDuck

Tsjah hier heb ik pas een proefwerk overgehad en ik vond dit best makkelijk. Ik weet niet precies hoe ik je dit het best kan uitleggen via het forum, maar ik probeer het.

Als je iets koopt op rekening, dan komt dat erbij bij voorraden en gaat dat eraf bij Crediteuren. Crediteuren zijn je schulden.

Als je iets verkoopt op rekening dan komt dit erbij bij de Debiteuren en gaat het bij de voorraden af. Debiteuren is het geld wat je van mensen krijgt. Nu staat er ook dat je het ingekocht voor 900 euro. Je moet dan meestal een winstverlies rekening maken. ER gaat dus 900 euro af bij voorraden, 1800 erbij bij debiteuren. Dan houd je 900 euro over, want een balansmutatie moet altijd in balans zijn. Die 900 euro komt dan bij het Eigen vermogen.

Lening kom ik later ff op terug.

Diverse kosten trek je meestal van de Crediteuren af, omdat dit je schulden zijn. Je betaalt het per kas dus gaat het ook bij de kas er af.

Crediteuren: Zijn schulden die je hebt. (diverse kosten, goederen die je hebt gekocht)

Debiteuren: Is geld wat je van mensen krijgt, dit zijn meestal dingen die je op rekening verkoopt.

Vaste Activa: Zijn meestal je gebouwen en materiaalen die je gebruikt

Voorraden: Dit zijn je goederen

Bank : Dit zijn meestal het geld wat je hebt. Als het bij Crediteuren staat zijn het schulden die je bij de bank hebt

Kas: Is eigenlijk het contant geld wat je hebt.

Eigen vermogen: Is het geld wat je in het bedrijf hebt gezet

Leningen: Spreekt voor zich. Dit zijn leningen die lopen. Die betaal je meestal terug met rente

Belastingen: Is hetzelfde. Dit moet je ook terug betalen, maar dan zonder rente

Ik moet nu eigenlijk gaan, dus heb ik het je nu een beetje uitgelegd. Voor vragen moet je gewoon ff reageren. Het kan zijn dat je het nu nog steeds niet snapt, maar dan moet je het aan iemand anders vragen. Ik vind hetzelf heel moeilijk omzoiets uittelegen via internet.

Bewerkt: 3 december 201014 jaren door Leontjuuh-gta

Allereerst: excuus als ik te diep in ga op bepaalde onderwerpen, ik probeer het erg oppervlakkig te houden. Ik studeer echter economie, dus wij hebben gevorderde boekhouden gehad en ik kan dus niet beloven dat dit jullie niveau is...

Als je iets koopt op rekening, dan komt dat erbij bij voorraden en gaat dat eraf bij Crediteuren. Crediteuren zijn je schulden.

Crediteuren worden juist hoger. Aangezien Crediteuren credit op de balans staat, is het sowieso een schuld. De schuld wordt hoger. Wanneer je aflost, dus betaald, dan gaat crediteuren omlaag.

Journaalposten:

voorraad

a/ crediteuren

crediteuren

a/ bank

Als je iets verkoopt op rekening dan komt dit erbij bij de Debiteuren en gaat het bij de voorraden af. Debiteuren is het geld wat je van mensen krijgt. Nu staat er ook dat je het ingekocht voor 900 euro. Je moet dan meestal een winstverlies rekening maken. ER gaat dus 900 euro af bij voorraden, 1800 erbij bij debiteuren. Dan houd je 900 euro over, want een balansmutatie moet altijd in balans zijn. Die 900 euro komt dan bij het Eigen vermogen.

Je moet hiervoor een Resultatenrekening maken. De uitkomst van de resultatenrekening gaat naar het eigen vermogen.

Diverse kosten trek je meestal van de Crediteuren af, omdat dit je schulden zijn. Je betaalt het per kas dus gaat het ook bij de kas er af.

Diverse kosten trek je af van crediteuren? Dat slaat echt nergens op. Je kunt hoogstens crediteuren bij krijgen vanwege diverse kosten.

Hieronder jouw uitleg van de posten met mijn commentaar.

Crediteuren: Zijn schulden die je hebt. (diverse kosten, goederen die je hebt gekocht)

Het zijn wel schulden, maar niet alles wat je moet betalen komt op crediteuren. Dat is alleen wat je op rekening koopt, dus wat je later nog moet betalen.

Debiteuren: Is geld wat je van mensen krijgt, dit zijn meestal dingen die je op rekening verkoopt.

Sterker nog, dit zijn altijd dingen die je op rekening verkoopt. Anders krijg je gewoon bij de bank erbij.

Vaste Activa: Zijn meestal je gebouwen en materiaalen die je gebruikt

Vaste activa zijn bezittingen die langer mee gaan dan een jaar. Hieronder vallen gebouwen en inventaris (zoals machines). Materialen vallen onder voorraad.

Voorraden: Dit zijn je goederen

Dit zijn de goederen die beschikbaar zijn voor verkoop. Het heet voluit "voorraad goederen".

Bank : Dit zijn meestal het geld wat je hebt. Als het bij Crediteuren staat zijn het schulden die je bij de bank hebt

Wat een onzin, hieruit blijkt dat je er weinig kaas van hebt gegeten. Bank staat meestal debet op de balans, dat betekent dat het een bezitting is. Dat is dus het geld wat je op de rekening hebt van het bedrijf. Bank kan inderdaad ook CREDIT staan, dat is dus iets heel anders dan CREDITEUR. Als bank credit op de balans staat, is het een lening bij de bank (of een rekening courant of iets dergelijks). Dan is het in ieder geval een schuld bij de bank. Crediteuren heeft hier niets mee te maken.

Kas: Is eigenlijk het contant geld wat je hebt.

True.

Eigen vermogen: Is het geld wat je in het bedrijf hebt gezet

Er is zoveel meer wat eigen vermogen is.. Dat is niet in een paar zinnen samen te vatten. Eigenlijk is dit het verschil tussen de activa en de passiva (bezittingen en schulden).

Leningen: Spreekt voor zich. Dit zijn leningen die lopen. Die betaal je meestal terug met rente

Leningen zouden eventueel ook nog debet kunnen staan, dat betekent dat je een lening hebt uitgegeven.

Belastingen: Is hetzelfde. Dit moet je ook terug betalen, maar dan zonder rente

Dit is absoluut geen lening. Je moet gewoon over je winst belasting te betalen, evenals over je verkopen (omzetbelasting). Dat moet je afdragen aan de belastingdienst. Als je te laat bent, kost je dat wel degelijk heffingsrente.

Even in een aparte post help ik je op weg. Ik zal je wel de journaalposten geven, allereerst wat algemene informatie over journaalposten. Je hebt debet en credit op de balans. Journaalposten zijn in de vorm van:

xxx

a/ yyy

Wanneer xxx een debet post is, dan wordt die verhoogd. Dus bijvoorbeeld voorraad, dan gaat die omhoog.

Wanneer xxx een credit post is, dan zal die verlaagd worden. Als je bijvoorbeeld crediteuren aflost, dan zal je op de plek xxx crediteuren zeggen.

Wanneer yyy een debet post is, dan gaat die omlaag. Dan zal dus voorraad omlaag gaan.

Wanneer yyy een credit post is, dan zal die verhoogd worden. Dus crediteuren zal stijgen.

4 november - Gekocht op de rekening goederen voor € 36.000.

Journaalpost:

Voorraad 36000

a/ Crediteuren 36000

Dit zegt dus dat voorraad debet (links op de balans) wordt verhoogd, en crediteuren credit (rechts op de balans) wordt verhoogd.

7 november - contant verkocht goederen voor € 1.800; de inkoopwaarde is € 900.

Dit hangt er maar net af van hoe je het wil boeken. Ik zal de eenvoudigste versie die ik ken vertellen, wanneer je het zelf anders doet hoor ik het graag.

kas 1800

a/ voorraad 900

a/ winst 900

Hier gaat de kas dus met 1800 omhoog, dat is ook logisch, want je krijgt het binnen. De voorraad gaat met 900 omlaag, je verkoopt namelijk een deel van de voorraad. Voorraad is gewaardeerd tegen inkoopwaarde, dus daar mag je de inkoopwaarde van aftrekken. Het verschil tussen de verkoopprijs en de inkoopwaarde is winst.

Je zou het ook anders kunnen boeken (maar ik denk dat dat op dit moment te ver gaat voor je):

kas 1800

inkoopwaarde voorraad 900

a/ voorraad 900

a/ opbrengst verkopen 1800

12 november - per ABN-Amro € 20.000 afgelost op de 7% lening.

7% lening 20000

a/ ABN Amro 20000

Dit is een voorbeeld waar je goed moet lezen. ABN Amro is een credit post, dat betekent dat je nóg meer schuld krijgt. Lening wordt afgelost, je krijgt dus minder lening. Er komt echter een grotere schuld van de ABN voor terug. Dit is dus een boeking van twee credit posten op de balans (er gebeurd bij deze boeking dus alleen wat aan de rechter kant van de balans).

18 november - verkocht op de rekening goederen voor € 56.000; de inkoopwaarde is € 42.000.

debiteuren 56000

a/ voorraad 42000

a/ winst 14000

Dit is eigenlijk hetzelfde als de boeking van 7 november. Je moet nu alleen debiteuren gebruiken in plaats van kas, omdat het op rekening verkocht wordt.

24 november - per kas betaald diverse kosten € 3.500.

crediteuren 3500

a/ kas 3500

Ik heb hier een probleem met antwoorden. Officieel hoor je kosten namelijk via de resultatenrekening worden geboekt, maar hier heb je niets over gezegd. Je mag officieel niet zeggen "Diverse kosten a/ kas". Hier ga ik ervan uit dat de kosten (facturen) al geboekt zijn bij de crediteuren. Wanneer je dit gaat betalen, los je in feiten schulden af. De post crediteuren moet minder worden. Aangezien het op de credit zijde van de balans staat, moet het dus zonder a/ genoemd worden. Crediteuren wordt minder. Je betaalt per kas, dus kas wordt minder. Aangezien het een debet post is, en het verlaagd moet worden, moet hier wel a/ bij.

25 november - opgenomen bij de Rabobank en in de kas gestort € 2.000.

Kas 2000

a/ Rabobank 2000

Ik denk dat je dit inmiddels wel begrijpt.

26 november - betaald lonen € 6.100, waarvan € 1.100 per kas en € 5.000 per Rabobank.

Hier heb ik hetzelfde probleem als dat ik had met diverse kosten. Dit hoort eigenlijk via de Resultatenrekening, en niet via de balans. Althans de loonkosten. Daarnaast vind ik dat je te weinig posten op de balans hebt. Zo zou ik de post "te betalen lonen" gebruiken, dan kan je die leegboeken t.o.v. kas en rabo.

...

a/ kas 1100

a/ Rabobank 5000

Ik weet dus niet wat op de ... komt te staan, omdat ik niet weet hoe ver jullie zijn. Heb je misschien een ander voorbeeld? Doe je al iets via de Resultatenrekening? Mag je andere balansposten gebruiken dan die je hebt? Ik was al bang dat ik tegen dit probleem aan zou lopen, aangezien ik niet weet hoe ver jullie zijn in boekhouden en ik je niet bepaald zou helpen wanneer ik de journaalpost zou maken die ik op de universiteit heb geleerd.

27 november - per Rabobank € 10.000 betaald in een verband met een aanslag van de Belastingdienst die enige tijd geleden ontvangen werd.

Te betalen belastingen 10000

a/ Rabobank 10000

30 november Op de vaste activa wordt € 2.000 afgeschreven.

Ook hier horen kosten, namelijk "afschrijvingskosten". Je kunt wel dit doen:

Afschrijvingskosten

a/ vaste activa

Alleen dit is boekhoudkundig niet juist... Al kan het prima zijn dat het zo wel gevraagd is.

Wat je vast wel opvalt, is dat de bedragen zonder a/ bij elkaar opgeteld gelijk zijn aan de bedragen met a/. Dus bijvoorbeeld kas is 1800, en voorraad + winst is ook 1800 (in het voorbeeld van 7 november). Dit heet dubbel boekhouden.

Als je wilt dat ik je verder help, zal je toch wat meer informatie moeten geven, zodat ik ook een beter antwoord kan geven op de vragen van 24 november, 26 november en 30 november.

Ik en een vriend moeten voor M&O een praktische opdracht uitvoeren, het is daarbij o.a. de bedoeling dat we de bedrijsfleider van een bedrijf intervieuwen. De vragen worden gesteld in verschillende categorieën zoals: administratie, product, prijs, toekomst(plannen), etc.

Naar mijn mening hebben we echter te weinig vragen in de categorieën prijs, administratie en toekomst. Heeft een van jullie misschien suggesties? De volgende vragen hebben we al in die categorieën:

Prijs

59. Wat was de winst van het afgelopen jaar?

60. Wat zijn de gemiddelde kosten per jaar?

61. Waaruit bestaan die kosten?

62. 59. Wat was de winst van het afgelopen jaar?

60. Wat zijn de gemiddelde kosten per jaar?

61. Waaruit bestaan die kosten?

62. Hoe hoog is het btw-tarief dat er over uw product word geheven? Hoeveel BTW moet u over uw producten afdragen?

Administratie

63. Hebben jullie een accountant in dienst?

64. Loopt jullie fiscaal jaar gelijk aan het normale jaar?

Toekomst

65. Wat zijn de verwachtingen in de toekomst qua personeelsbestand?

66. Zijn er nog uitbreidingsplannen in de toekomst?

67. Wat zijn de verwachtingen van de toekomst?

Is de onderstreepte vraag (vraag 62) trouwens grammaticaal correct?

Bewerkt: 6 december 201014 jaren door Dotz

Waarom zou je meer dan 67 vragen aan iemand willen stellen?

Overigens is het volgens mij of "Hoe hoog is het btw-tarief op uw producten" of "Hoeveel BTW moet u over uw producten afdragen".

Waarom zou je meer dan 67 vragen aan iemand willen stellen?

Geen idee, ik heb de opdracht niet bedacht .

Overigens is het volgens mij of "Hoe hoog is het btw-tarief op uw producten" of "Hoeveel BTW moet u over uw producten afdragen".

Bedankt!

*megabump*

Ik zit met een lastige opgave bij een opdracht voor economie. Deze luidt als volgt (incl. overige, al beantwoorde vragen; zonder uitgebreid verhaaltje bijgevoegd):

- Inkoopprijs excl. BTW: €20

- Overige kosten excl. BTW: €85

- BTW: 19%

- Verkoopprijs excl. BTW: €120

a. Hoogte consumentenprijs?

€120 × 1,19 = €142,80

b. Hoogte brutowinst?

€142,80 - €20 = €122,80

c. Brutowinstopslagpercentage?

€122,80 + 1% × €20 = 123%

d. Nettowinst?

€122,80 - €120 = €2,80

Mijn vraag is of de laatste vraag, waarbij je de nettowinst moet berekenen, wel klopt? Want ik heb het idee dat er gewoon geen bal van klopt. Tenminste, als je kijkt naar wat er overblijft. Dat kan nooit goed zijn, toch? :$ De eerste 2 vragen zijn sowieso goed trouwens, dat heeft mijn docent me vandaag uitgelegd.

Ik weet overigens wel wat nettowinst is, maar omdat er in het begin van de opgave niets staat over wat nou precies de bedrijfskosten zijn (aangezien nettowinst = brutowinst - bedrijfskosten), weet ik niet wat ik nou mee moet berekenen.

Verkoopprijs =! inkoopprijs + overige kosten.

Verkoopprijs =! inkoopprijs + overige kosten.

Verkoopprijs (ex BTW) = inkoopprijs + overige kosten + winstopslag

Verkoopprijs (incl BTW) = (inkoopprijs + overige kosten + winstopslag) x 1,19

Nettowinst.. Het gaat over een onderneming, toch? Dus de BTW op de inkoopprijs en overige kosten kan worden teruggevorderd, deze hoeven niet te worden meegenomen in de berekening. De BTW over de verkoopprijs moet worden afgedragen; dat is dus helemaal geen winst.

Wat is de brutowinstopslag precies? Heb je die ook gekregen? Is die 1% een gegeven?

De brutowinstopslag hoort bij de berekening, volgens het boek (dus in het algemeen) 1% te zijn. Maar ik heb inmiddels hulp gekregen van mijn docent economie via mail. Het bleek dat al vanaf de tweede vraag alles fout was. De berekening hoort volgens de docent als volgt:

a. Hoogte consumentenprijs?

€120 × 1,19 = €142,80

b. Hoogte brutowinst?

€120 - €20 = €100

c. Brutowinstopslagpercentage?

€100 / €20 × 100 = 500%

d. Nettowinst?

€100 - €85 = €15

Ja, ik dacht al dat vraag 2 niet klopte. Maar je zei zo duidelijk in je vorige post dat je deze vraag helemaal zeker wist, omdat je docent daar al bij had geholpen, dat ik dacht dat ik het zelf wel fout zou hebben.

Ja, ik dacht al dat vraag 2 niet klopte. Maar je zei zo duidelijk in je vorige post dat je deze vraag helemaal zeker wist, omdat je docent daar al bij had geholpen, dat ik dacht dat ik het zelf wel fout zou hebben.

Tja, het bleek dus dat hij fout had gecontroleerd bij de tweede vraag.

Heb een vraag omtrent obligaties, ik snap er namelijk niet zoveel van. Wanneer verlopen obligaties? Hoe maakt een bedrijf of staat er winst mee? Waarvoor zou je een obligatie nemen? Wat kun je ermee? En dat soort vragen in die trant kan ik nog wel even doorgaan. Zou iemand het voor mij uit kunnen leggen?

Heb een vraag omtrent obligaties, ik snap er namelijk niet zoveel van.

Zal proberen het één en ander te verduidelijken.

1. Wanneer verlopen obligaties?

Dat ligt aan wat voor looptijd eraan verbonden zit. Meestal is dat een "bepaalde" tijd, dat betekent dat er een einde aan zit (bijvoorbeeld: 10 jaar). Er zijn ook eeuwigdurende obligaties (die heten "perpetuele obligaties").

2. Hoe maakt een bedrijf of staat er winst mee?

Niet. Althans, niet zo duidelijk. Het is eigenlijk gewoonweg een lening. Een bedrijf of de staat heeft geld nodig om hun bedrijfsactiviteiten te financieren. Natuurlijk is er wel een timingsvoordeeel: geld nu kost relatief meer dan geld in de toekomst (vanwege inflatie en dergelijke). Het is eigenlijk een achtergestelde lening: er wordt in de meeste gevallen jaarlijks een bepaald percentage betaald.

3. Waarvoor zou je een obligatie nemen? Wat kun je ermee?

Degene die het bedrag geeft, de "lening" uit zet, wordt uiteraard beloond voor het "lenen". Dat kan een rente zijn, maar ook het uiteindelijke bedrag dat terugbetaald wordt kan hoger zijn. Obligaties worden vaak gebruikt als belegging in plaats van aandelen.

Je kunt zoveel vertellen over obligaties. Er is ook niet duidelijk "één obligatie": de looptijd kan anders zijn, de rente, de uiteindelijke terugbetaling... Als je nog meer vragen hebt, stel ze gerust.