Jump to content
Geplaatst:
comment_795495

Wiskunde. Voor de één een hel, voor de ander een deel van het leven en een "eitje". Hier kun je in ieder geval terecht met al je vragen. Gelijkbenige driehoeken, de stelling van Pythagoras (dooie Griek), wiskunde A,B,C en D: alles is mogelijk. Let wel: je krijgt ondersteuning en uitleg maar het is geen huiswerkservice dus pasklare antwoorden worden niet gegeven......

  • Reacties 391
  • Bezichtigingen 53.8k
  • Created
  • Laatste reactie

Top Posters In This Topic

Featured Replies

Geplaatst:
comment_2036122

Je hebt zeg maar 2/3 kans dat je een foute deur kiest, als je een foute deur kiesten dan wisselt krijg je altijd de prijs; de kans is dus 2/3 om die prijs te krijgen als je van deur wisselt.

Als je als eerste een deur kiest zonder die open te doen, heb je 2/3 kans dat je voor een foute staat. Als die ander dan een deur met niets opendoet, is de kans dat je voor een foute deur staat nog maar 1/2.

Geplaatst:
comment_2036124

Heb je ook mijn andere post gelezen? Als je 1000 deuren hebt en je doet dit hetzelfde dan is de kans dat je de goede deur kiest 1/1000, wanneer de host dan 998 deuren opent is de kans dat je de goede hebt gekozen nog steeds 1/1000, mar de kans dat de overgebleve deur goed is is 999/1000, dit is hetzelfde principe.

Geplaatst:
comment_2036126

Ik begrijp nu pas dat die tweede persoon een bosmongool is die altijd de verkeerde deur opent. Ja, sjongejonge, maar wie speelt er dan ook met zo'n flutregel? Zo kan ik het ook; hoeveel kans heb je als die tweede speler meneer Beer is die met een paar ferme meppen al die tegels aan gruzelementen slaat inclusief alle deuren.. :cab:

Geplaatst:
comment_2036133

Dit is een klassiek voorbeeld in de statistiek, genaamd het "driedeurenprobleem" (verrassend he ;)). Hieronder wat ik me er nog van kan herinneren. Bij ons was het een logisch verhaaltje, waardoor het wellicht beter te begrijpen is:

1. Een deelnemer aan een spelshow mag kiezen uit 3 deuren. Achter 1 staat de "prijs", achter de andere 2 niet.

2. De deelnemer opent een deur.

3. De presentator opent een andere deur, waarvan hij weet dat het niet de goede is.

4. De presentator laat de deelnemer de keuze om te veranderen van deur.

Stel de deelnemer kiest deur 1, de presentator opent deur 2 (waarachter dus geen prijs zit). Nu moet de speler dus eigenlijk uitrekenen hoe groot de kans is dat achter deur 3 de prijs zit. Dit gaat met behulp van voorwaardelijke kansen. Als de prijs achter deur 3 zit, zal de presentator altijd deur 2 openen, aangezien de deelnemer kiest voor deur 1. Als de prijs achter deur 1 zit, die de deelnemer dus reeds geopend heeft, dan kiest de presentator at random voor 2 of 3. De kans dat dan wordt gekozen voor 2, is dus maar 50%.

De kans dat de presentator deur 2 opent maar de prijs achter 3 zit, is 1/3. De kans dat de presentator deur 2 opent, maar de prijs achter 1 zit, is 1/3 * 50% = 1/6. Je kunt dus beter wisselen, want dan heb je meer kans op de prijs (2x zoveel als in de eerste situatie, dus inderdaad 2/3).

Dit kan ook formeel worden berekend met de Theorema van Bayes.

Geplaatst:
comment_2036142

Dit is een klassiek voorbeeld in de statistiek, genaamd het "driedeurenprobleem" (verrassend he knipoog.gif). Hieronder wat ik me er nog van kan herinneren. Bij ons was het een logisch verhaaltje, waardoor het wellicht beter te begrijpen is:

1. Een deelnemer aan een spelshow mag kiezen uit 3 deuren. Achter 1 staat de "prijs", achter de andere 2 niet.

2. De deelnemer opent een deur.

3. De presentator opent een andere deur, waarvan hij weet dat het niet de goede is.

4. De presentator laat de deelnemer de keuze om te veranderen van deur.

Stel de deelnemer kiest deur 1, de presentator opent deur 2 (waarachter dus geen prijs zit). Nu moet de speler dus eigenlijk uitrekenen hoe groot de kans is dat achter deur 3 de prijs zit. Dit gaat met behulp van voorwaardelijke kansen. Als de prijs achter deur 3 zit, zal de presentator altijd deur 2 openen, aangezien de deelnemer kiest voor deur 1. Als de prijs achter deur 1 zit, die de deelnemer dus reeds geopend heeft, dan kiest de presentator at random voor 2 of 3. De kans dat dan wordt gekozen voor 2, is dus maar 50%.

De kans dat de presentator deur 2 opent maar de prijs achter 3 zit, is 1/3. De kans dat de presentator deur 2 opent, maar de prijs achter 1 zit, is 1/3 * 50% = 1/6. Je kunt dus beter wisselen, want dan heb je meer kans op de prijs (2x zoveel als in de eerste situatie, dus inderdaad 2/3).

Dit kan ook formeel worden berekend met de Theorema van Bayes.

Laat ik dat maar even gedaan hebben. :clown:

cWGOVyX.png

Geplaatst:
comment_2036146

Haha nice, waar maak je dat zo netjes mee (of is het gewoon Word)? smile3.gif Had daar zelf niet zo'n behoefte aan. puh2.gif

TeXWorks. Maar kan met elke editor die latex ondersteunt. Had het nog op papier liggen dus hoefde het maar even snel uit te typen.

Geplaatst:
comment_2036205

Het leuke aan wiskunde D vond ik ruimtelijke wiskundige vraagstukken oplossen ( meetkunde ). :puh: Voor de rest hebben dingen ook wel geholpen bij dit soort vraagstukken, maar het grootste gedeelte ben ik onderhand weer vergeten hiervan.

Leuker vond ik informatica, waar je dan soms dingen van de wiskunde in terug zag komen. Daar kon ik zelf dan wel veel beter mee experimenteren, dan de casussen die je bij wiskunde kreeg voorgeschoteld. Natuurkunde vond ik ook wel wat hebben, maar scheikunde vond ik dan weer helemaal niks; dus vandaar kwam ik daar bij het radiatie gedeelte nog wel eens in de knoop. Gelukkig ging dat bij mij niet verder dan de halveringstijd van bepaalde ionen volgens mij ( bij natuurkunde dan ).

Bewerkt: door -MessiaX-

  • 3 years later...
Geplaatst:
comment_2412398

Wie zou mij kunnen helpen?

Heb je er nog hulp mee nodig? Dan schrijf ik het morgenochtend wel even uit, partieel afleiden is inderdaad ietsje lastiger dan normaal differentiëren. Op z'n simpelst gezegd beschouw je een deel (dan wel Q1 of Q2) als een constante. Dus als je PR differentieert naar Q1, dan kan je iedere Q2 beschouwen als een constante.

Edit: Ik had niet je bericht volledig gelezen, maar als ik het goed begrijp is het alleen de tweede-orde afgeleide eerst naar Q1 dan naar Q2 (of andersom, maakt niet uit: Stelling van Schwarz) differentieert waar je niet uitkomt? Vraag me af waar je dan wel op uitkomt als het bepalen van die eerste orde partieel afgeleiden wel lukt puh2.gif

Besef wel dat je ze consecutief partieel moet afleiden en dan kom je in beide gevallen uit op -1. (Wat meteen in 1 oogopslag te zien is aan de ..-Q1*Q2.. in PR-functie, maar dat leer je jezelf later wel aan blij.gif)

Bewerkt: door FrankyFourFingers

Geplaatst:
comment_2412407

De eerste en tweede orde van Q1 en Q2 apart snap ik wel. Alleen hoe komen ze aan die -1? De tweede ordes keer elkaar doen geeft 40, dus dat is het ook niet.

Als je de eerste orde partiële differentiatie van PR naar Q1 nogmaals partieel differentieert naar Q2, krijg je -1.

Andersom is dat hetzelfde, als je de eerste orde partiële differentiatie van PR naar Q2 nogmaals partieel differentieert naar Q1, krijg je -1:

0a9de4d08c1173abf2888da0d2144f93.png

Een reactie plaatsen

Je kan nu een reactie plaatsen en pas achteraf registreren. Als je al lid bent, log eerst in om met je eigen account een reactie te plaatsen.

Gast
Op dit onderwerp reageren...

Recent actief 0

  • Er zijn hier geen geregistreerde gebruikers aanwezig.