Een Nieuwe Tulp
Cabyon blogt onregelmatig over niet nader te noemen onderwerpen die hem te veel bezig houden. Van hier tot aan de Algarve en van bitcoins tot bitterballen; het interesseert hem niet.. of misschien een klein beetje. Vandaag: het stadse leven & de landse dorpen.
Hallo. Het is weer Pasen. Hét startseizoen van het toerisme, het officieuze wielerseizoen (wat eigenlijk al lang begonnen is) en een reden voor mij om een artikel te schrijven. Of ja, eigenlijk niet, het kwam toevallig zo uit.
Ik ben naar het zuiden gereisd voor Pasen, voor een hereniging met mijn familie. Het tere, koude noorden steekt schril af bij het zuiden. Niet alleen is het warmer, er hangt een zachte, zoete lucht die doet denken aan vroeger. Als ik door de straten loop en die geur ruik kom ik thuis. Alsof ik oog in oog sta met een vergeten kinderlied uit mijn jeugd.
Het noorden is leuk, daar niet van. Leuke mensen, nieuwe mensen, vooral veel internationale mensen. Amsterdam is een grote stad in talloze kleuren en geuren, er zijn vijftien verschillende tegelsoorten ingemetseld als stoepen en kerken en moskeeën staan fier naast elkaar als een figuurlijke stance uit verbroedering. Ondertussen broeit het soms ook tussen de bevolking, zeker in de buitenwijken, maar is er tegelijkertijd ook plaats voor onbezorgdheid.
Terug naar mijn dorp. De pastoor zal er morgen de eucharistie vieren voor een halflege kerk. Vooraan zullen de ouderen zitten, met zo’n grote rimpels in hun huid dat het lijkt alsof hun huid tot schuurpapier geworden is. Nochtans zal het zacht aanvoelen, wellicht door al het wijwater dat ze gebruiken. Ze bidden dat de dood nog even uitblijft. Daarna gaan ze naar huis, waar ze achter de geraniums koffie drinken – tot ze dood zijn. Zo gaat dat in het zuiden.
Toen ik enkele weken geleden mijn fiets parkeerden voor mijn werk werd ik aangesproken door een man. De stad was hermetisch afgesloten want Pegida demonstreerde. Een man parkeerde zijn fiets rechts naast mij. Ik keek de richting op van het geluid van de demonstratie welke schel over de huizen klonk. De man keek in mijn richting op terwijl hij zijn slot om een paal bond en zei: ‘Ja, over veertig jaar zijn wij allemaal moslim.’
Ik snapte het niet. Afgelopen woensdag was ik op de plaatselijke weekmarkt, een broeinest van bedrijvigheid én diversiteit. Jong, oud, hoofddoek en zonder hoofddoek liepen rond. Ik kocht een warme stroopwafel en wat baklava. Ik keek naar de straat, waar scooters wachtten om over te steken en zag, traditiegetrouw, fietsers oversteken door het rood licht. Uiteindelijk spotte ik ook een jonge moslima die zich klaar maakte om weg te rijden. Ze had twee kinderzitjes, één voor en één achter haar. Toen ze wegreed zag ik de groente en kaas uitsteken uit haar fietstas. Het zette me aan het denken. ‘Ja,’ dacht ik, ‘over veertig jaar zijn wij er nog allemaal. Samen.’
1 reactie
Recommended Comments