Velaro Geplaatst: 18 september 2010 Rapport Share Geplaatst: 18 september 2010 (bewerkt) Even snel een vraagje over interval en intervalnotatie. In mijn wiskunde boek staan 3 getallenlijnen aangegeven. Getallenlijn 1. Op deze getallenlijn zijn de getallen die gelijk aan of kleiner dan -3 zijn in het rood aangegeven. Getallenlijn 2. Op deze getallenlijn zijn de getallen die gelijk aan of groter dan -2 zijn tot 4 in het rood aangegeven (4 zelf doet niet mee) Getallenlijn 3. Op deze getallenlijn zijn de getallen groter dan 1 in het rood aangegeven. Hoewel de theorie vrij duidelijk is, snap ik jammer genoeg toch niet hoe je deze intervallen als ongelijkheid en in de intervalnotatie noteert. Je moet altijd het groene gedeelte gebruiken. Bij je eerste voorbeeld zijn dat alle getallen die hoger zijn dan -3. Dit noteer je dan zo als interval: ]-3;+oo[ Bij een interval noteer je dus altijd het begin en het eindpunt van de oplossing(en). Een open haakje wil zeggen dat het getal dat er voor of achter staat er niet meer bijhoort, en een gesloten toont dat dit wel het geval is. En om dat als ongelijkheid te noteren doe je ongeveer hetzelfde. De oplossingen moeten groter zijn dan -3. Dan moet x simpelweg groter zijn dan -3 oftewel x > -3. Edit: Hmm, jullie doen het blijkbaar anders.. :o Bewerkt: 18 september 2010 door Velaro Reageren Link to comment Delen op andere websites More sharing options...
Mania-92 Geplaatst: 18 september 2010 Rapport Share Geplaatst: 18 september 2010 Even snel een vraagje over interval en intervalnotatie. In mijn wiskunde boek staan 3 getallenlijnen aangegeven. Getallenlijn 1. Op deze getallenlijn zijn de getallen die gelijk aan of kleiner dan -3 zijn in het rood aangegeven. Getallenlijn 2. Op deze getallenlijn zijn de getallen die gelijk aan of groter dan -2 zijn tot 4 in het rood aangegeven (4 zelf doet niet mee) Getallenlijn 3. Op deze getallenlijn zijn de getallen groter dan 1 in het rood aangegeven. Hoewel de theorie vrij duidelijk is, snap ik jammer genoeg toch niet hoe je deze intervallen als ongelijkheid en in de intervalnotatie noteert. 1: of 2: of 3: of Dat bedoel je? Wat snap je er precies niet aan? Reageren Link to comment Delen op andere websites More sharing options...
Mr-Triple-X Geplaatst: 18 september 2010 Rapport Share Geplaatst: 18 september 2010 (bewerkt) Even snel een vraagje over interval en intervalnotatie. In mijn wiskunde boek staan 3 getallenlijnen aangegeven. Getallenlijn 1. Op deze getallenlijn zijn de getallen die gelijk aan of kleiner dan -3 zijn in het rood aangegeven. Getallenlijn 2. Op deze getallenlijn zijn de getallen die gelijk aan of groter dan -2 zijn tot 4 in het rood aangegeven (4 zelf doet niet mee) Getallenlijn 3. Op deze getallenlijn zijn de getallen groter dan 1 in het rood aangegeven. Hoewel de theorie vrij duidelijk is, snap ik jammer genoeg toch niet hoe je deze intervallen als ongelijkheid en in de intervalnotatie noteert. 1: of 2: of 3: of Dat bedoel je? Wat snap je er precies niet aan? Nou, ik had wel een soort van gedachte van hoe je het moest noteren, wist alleen niet of het wel mogelijk was om het op die manier te noteren. Maar bedankt, ik snap het nu helemaal. Bewerkt: 18 september 2010 door Mr-Triple-X Reageren Link to comment Delen op andere websites More sharing options...
Mania-92 Geplaatst: 18 september 2010 Rapport Share Geplaatst: 18 september 2010 Even snel een vraagje over interval en intervalnotatie. In mijn wiskunde boek staan 3 getallenlijnen aangegeven. Getallenlijn 1. Op deze getallenlijn zijn de getallen die gelijk aan of kleiner dan -3 zijn in het rood aangegeven. Getallenlijn 2. Op deze getallenlijn zijn de getallen die gelijk aan of groter dan -2 zijn tot 4 in het rood aangegeven (4 zelf doet niet mee) Getallenlijn 3. Op deze getallenlijn zijn de getallen groter dan 1 in het rood aangegeven. Hoewel de theorie vrij duidelijk is, snap ik jammer genoeg toch niet hoe je deze intervallen als ongelijkheid en in de intervalnotatie noteert. 1: of 2: of 3: of Dat bedoel je? Wat snap je er precies niet aan? Nou, ik had wel een soort van gedachte van hoe je het moest noteren, wist alleen niet of het wel mogelijk was om het op die manier te noteren. Maar bedankt, ik snap het nu helemaal. Alleen zette je bij de laatste getallenlijn voor het getal 1 dit symbool '<'. Moet dat niet '[' zijn? Want 1 of lager kon niet. Nee hoe ik het had is het goed. [1.. betekent namelijk dat 1 wel onderdeel is van je interval, en <1.. betekent dat 1 geen onderdeel is van je interval. De operator < bij de intervalnotatie is een andere < dan bij de andere notatie. Reageren Link to comment Delen op andere websites More sharing options...
Mr-Triple-X Geplaatst: 18 september 2010 Rapport Share Geplaatst: 18 september 2010 Even snel een vraagje over interval en intervalnotatie. In mijn wiskunde boek staan 3 getallenlijnen aangegeven. Getallenlijn 1. Op deze getallenlijn zijn de getallen die gelijk aan of kleiner dan -3 zijn in het rood aangegeven. Getallenlijn 2. Op deze getallenlijn zijn de getallen die gelijk aan of groter dan -2 zijn tot 4 in het rood aangegeven (4 zelf doet niet mee) Getallenlijn 3. Op deze getallenlijn zijn de getallen groter dan 1 in het rood aangegeven. Hoewel de theorie vrij duidelijk is, snap ik jammer genoeg toch niet hoe je deze intervallen als ongelijkheid en in de intervalnotatie noteert. 1: of 2: of 3: of Dat bedoel je? Wat snap je er precies niet aan? Nou, ik had wel een soort van gedachte van hoe je het moest noteren, wist alleen niet of het wel mogelijk was om het op die manier te noteren. Maar bedankt, ik snap het nu helemaal. Alleen zette je bij de laatste getallenlijn voor het getal 1 dit symbool '<'. Moet dat niet '[' zijn? Want 1 of lager kon niet. Nee hoe ik het had is het goed. [1.. betekent namelijk dat 1 wel onderdeel is van je interval, en <1.. betekent dat 1 geen onderdeel is van je interval. De operator < bij de intervalnotatie is een andere < dan bij de andere notatie. Ja, klopt. Mijn fout, sorry. En [ betekent dus dat het getal dat volgt wel behoort tot de interval. Reageren Link to comment Delen op andere websites More sharing options...
Mr-Triple-X Geplaatst: 19 september 2010 Rapport Share Geplaatst: 19 september 2010 (bewerkt) Ik zit dus weer vast bij een probleem (wiskunde is niet mijn sterkste vak). Gegeven is een hyperboolformule f(x) = 8/x+2. De bijbehorende asymptoten zijn x=-2 (verticaal) en y=0 (horizontaal. Die lijnen nadert de grafiek dus, alleen zal hij ze nooit bereiken. Tot zover snap ik het. Alleen heb ik geen flauw idee waar die 8/x+2 voor staat. En hoe bereken je de asymptoten bij een hyperboolgrafiek? De 2 die ik net noemde stonden toevallig al bij de theorie in mijn wiskunde boek. EDIT: Ik heb er eens verder na gekeken en ik snap het nu helemaal. Bewerkt: 19 september 2010 door Mr-Triple-X Reageren Link to comment Delen op andere websites More sharing options...
Flitskikker Geplaatst: 19 september 2010 Rapport Share Geplaatst: 19 september 2010 Ik ben met wiskunde nu bezig met bewijzen in drie- en vierhoeken (6V Wis B), maar ik heb hier grootste moeite mee. Ik weet namelijk niet waar ik moet beginnen als ik een som zie. Als ik zelf wat probeer, worden het 20 regels en kom ik nog niet op het juiste antwoord. Als ik vervolgens het antwoord bekijk, zie ik ook conclusies die totaal niet logisch lijken noch in mij op zouden komen. Hebben jullie hier misschien tips voor? Reageren Link to comment Delen op andere websites More sharing options...
Mr-Triple-X Geplaatst: 20 september 2010 Rapport Share Geplaatst: 20 september 2010 Ik ben met wiskunde nu bezig met bewijzen in drie- en vierhoeken (6V Wis B), maar ik heb hier grootste moeite mee. Ik weet namelijk niet waar ik moet beginnen als ik een som zie. Als ik zelf wat probeer, worden het 20 regels en kom ik nog niet op het juiste antwoord. Als ik vervolgens het antwoord bekijk, zie ik ook conclusies die totaal niet logisch lijken noch in mij op zouden komen. Hebben jullie hier misschien tips voor? Zelfde heb ik vaak ook. Dan vraag ik het gewoon aan de docent en dan achteraf lijkt het allemaal zo logisch. Maar even nog 1 vraagje over wis: als x = 0 en a = -3 en je moet doen x - a, doe je dan 0 - -3 of 0 - 3? Reageren Link to comment Delen op andere websites More sharing options...
Mania-92 Geplaatst: 20 september 2010 Rapport Share Geplaatst: 20 september 2010 Ik ben met wiskunde nu bezig met bewijzen in drie- en vierhoeken (6V Wis B), maar ik heb hier grootste moeite mee. Ik weet namelijk niet waar ik moet beginnen als ik een som zie. Als ik zelf wat probeer, worden het 20 regels en kom ik nog niet op het juiste antwoord. Als ik vervolgens het antwoord bekijk, zie ik ook conclusies die totaal niet logisch lijken noch in mij op zouden komen. Hebben jullie hier misschien tips voor? Ik zit ook op 6V wis B (en D). Vindt het ook een moeilijk onderwerp, maar als ik gewoon begin dan zie ik vaak vanzelf wel ineens bepaalde verbanden waardoor ik er toch uitkom. Vaak heb je ook een paragraaf die zich bijvoorbeeld richt op koordenvierhoeken, dan weet je bijna zeker dat je gebruik moet maken van een koordenvierhoek. Zelfde heb ik vaak ook. Dan vraag ik het gewoon aan de docent en dan achteraf lijkt het allemaal zo logisch. Maar even nog 1 vraagje over wis: als x = 0 en a = -3 en je moet doen x - a, doe je dan 0 - -3 of 0 - 3? Je doet feitelijk 0 - (-3) = 0 - -3 = 0 + 3 = 3. Reageren Link to comment Delen op andere websites More sharing options...
Flitskikker Geplaatst: 20 september 2010 Rapport Share Geplaatst: 20 september 2010 Zelfde heb ik vaak ook. Dan vraag ik het gewoon aan de docent en dan achteraf lijkt het allemaal zo logisch. Vaak heb je ook een paragraaf die zich bijvoorbeeld richt op koordenvierhoeken, dan weet je bijna zeker dat je gebruik moet maken van een koordenvierhoek. Dit is wel een oplossing natuurlijk, maar op het examen gaat dit natuurlijk niet op. Ik zal wel eens extra opgaven vragen, of gewoon hopen dat we makkelijke examenvragen krijgen. Reageren Link to comment Delen op andere websites More sharing options...
Mania-92 Geplaatst: 21 september 2010 Rapport Share Geplaatst: 21 september 2010 Zelfde heb ik vaak ook. Dan vraag ik het gewoon aan de docent en dan achteraf lijkt het allemaal zo logisch. Vaak heb je ook een paragraaf die zich bijvoorbeeld richt op koordenvierhoeken, dan weet je bijna zeker dat je gebruik moet maken van een koordenvierhoek. Dit is wel een oplossing natuurlijk, maar op het examen gaat dit natuurlijk niet op. Ik zal wel eens extra opgaven vragen, of gewoon hopen dat we makkelijke examenvragen krijgen. Nee, maarja hoeveel van het examen zal werkelijk over meetkunde gaan? Reageren Link to comment Delen op andere websites More sharing options...
Mark5000 Geplaatst: 28 september 2010 Rapport Share Geplaatst: 28 september 2010 Wie kan me helpen met procenten? Ik snap niet hoe je korting en prijsverhoging moet uitrekenen. Nuttige informatie: 1. Ik heb twee leraren wiskunde die allebei anders uitleggen. 2. Ik doe VMBO-Basis, houd daar rekening mee als je me helpt! Reageren Link to comment Delen op andere websites More sharing options...
Mania-92 Geplaatst: 28 september 2010 Rapport Share Geplaatst: 28 september 2010 Wie kan me helpen met procenten? Ik snap niet hoe je korting en prijsverhoging moet uitrekenen. Nuttige informatie: 1. Ik heb twee leraren wiskunde die allebei anders uitleggen. 2. Ik doe VMBO-Basis, houd daar rekening mee als je me helpt! Bij een prijsverhoging van bijvoorbeeld 20%, verhoog je de prijs met 20% bovenop de oorspronkelijke prijs (die is 100%). Je nieuwe prijs wordt dus 120% van de oude prijs. Je zou het ook 'wiskundig' kunnen omschrijven: 1,0 * OUDEPRIJS + 0,2 * OUDEPRIJS = 1,2*OUDEPRIJS. In het algemeen geldt dus: NIEUWE PRIJS = OUDE PRIJS * r, waarbij r in het voorbeeld dus 1,2 is. Of NIEUWE PRIJS = OUDE PRIJS * (1 + q) waarbij geldt dat q het percentage van de prijsverhoging is, in het voorbeeld 0,2 Voor een korting geldt in principe hetzelfde maar ipv optellen doe je dan aftrekken: 1,0 * OUDEPRIJS - 0,2 * OUDEPRIJS = 0,8 * OUDEPRIJS. In het algemeent dus NIEUWE PRIJS = OUDE PRIJS * (1 - q). Ik heb geen flauw idee of het duidelijker voor je wordt. Ik vind het lastig uitleggen, misschien kun je een voorbeeld plaatsen waar je vastloopt? Reageren Link to comment Delen op andere websites More sharing options...
Dotz Geplaatst: 29 september 2010 Rapport Share Geplaatst: 29 september 2010 Of NIEUWE PRIJS = OUDE PRIJS * (1 + q) waarbij geldt dat q het percentage van de prijsverhoging is, in het voorbeeld 0,2 In je voorbeeld was het percentage q 20, niet 2. De vermenigvuldigingsfactor was 2 . Reageren Link to comment Delen op andere websites More sharing options...
commando Geplaatst: 29 september 2010 Rapport Share Geplaatst: 29 september 2010 (bewerkt) @bovenste 3 reacties: 2. Ik doe VMBO-Basis, houd daar rekening mee als je me helpt! ik denk dat Mania-92 et iets te gevorderd uitlegt. ook denk ik, dat het eerst goed is de basisprincipes van procenten te begrijpen. Begin hier makkelijk mee... je begint met 1 appel dat is 100% als je dan 200% wilt heb je dus 2 appels. en 150% is dus 1,5 appel ik geef keer aan als * je moet goed bedenken, dat hetgeen waarmee je begint 100% is , en dus ook 1 bijvoorbeeld in dit geval zijn 2 appels 100% ( en dus 1 geheel => 1 ) als je dan nu 200% wilt dan heb je dus 2*( de 2 appels ) = 4 appels en 150% is dus 1,5*( de 2 appels ) = 3 appels zoals je nu waarschijnlijk al ziet, voeg ik een formule toe (factor)*(oud) = nieuw en de factor is dus om het simpel te houden percentage * 0,01 ( in het voorbeeld dus, 200% * 0,01 = 2 ) als ik dus nu een korting van 20% heb, dan is de factor dus 100%-20%=80% ( 100%*0,01=1 ; 20%*0,01= 0,2 ; 80%*0,01 =0,8 ) dus 0,8 ----- als je nu die dingen van Mania-92 toepast, dan moet het geen probleem zijn En ook hier is het moeilijk, om je van afstand te helpen, omdat ik geen feedback heb ofcourse... Bewerkt: 29 september 2010 door commando Reageren Link to comment Delen op andere websites More sharing options...
Recommended Posts
Een reactie plaatsen
Je kan nu een reactie plaatsen en pas achteraf registreren. Als je al lid bent, log eerst in om met je eigen account een reactie te plaatsen.